home


Overzicht chorus lfo’s

lfo

Een klassieke “analoge” chorus maakt gebruik van een LFO (low frequency oscillator). De lfo stuurt de klok aan voor de BBD-chip en laat de snelheid ervan variëren. Hierdoor gaat ook de “vertraging” van het signaal door de chip evenredig variëren, met het gekende “swirl” effect tot gevolg.

De topologie van de lfo is in de meeste gevallen dezelfde: een combinatie van een schmitt trigger (hier U1, R1 en R2) en een integrator (U2, R3 en C1). Er is veel info terug te vinden over de werking van beide. Toch vind ik het moeilijk om het volledig te doorgronden. De schmitt heeft een variërende ingangsspanning nodig om een blokgolf te produceren; de integrator heeft een blokgolf nodig om een driehoeksspanning te produceren. Maar wie stuurt nu wie aan, en op welke manier? Het is een beetje zoals de vraag over de kip en het ei: wat is er eerst?

Bij vaste componentwaarden is de oscillatiefrequentie nog te begrijpen (en te berekenen?). Maar bij een chorus zien we voor de lfo een variabele “Rate” potentiometer, en die strooit me redelijk zand in de ogen.

Van 4 anologe chorussen heb ik van de lfo’s de voornaamste componentswaarden op een rijtje gezet:

R1 R2 R3 Vr (R4) C1 Ic
Small Clone 120 kOhm 470 kOhm 47 kOhm 1 MegaOhm 2,2 µF lm358
Boss CE-2 33 kOhm 47 kOhm 1 MegaOhm 100 kOhm 100 nF tl022
Zombie 47 kOhm 100 kOhm 4,7 MegaOhm 100 kOhm 10 nF tl062
Pearl CH-2 33 kOhm 47 kOhm 223,3 kOhm** 100 kOhm 100 nF tl022

** R3 is de som van 2 weerstanden: 220 kOhm en 3,3 kOhm.

Hier is een beschouwing over de oscillatiefrequentie.  De formule komt neer op (R2/R1) x 1/(4xRXxC1), waarbij RX de ene keer gelijk is R3, en de andere keer gelijk aan R3 + Vr.

Toegepast op de small clone kom ik uit op volgende frequenties: 10 Hz en 0.5 Hz bij RX de ene keer 47 kOhm en de andere keer 1.047 M-ohm. Logisch en te begrijpen: de weerstand wordt 22 keer groter bij gelijke C, dus de frequentie wordt ook groter.

Het bizarre is dat diezelfde bewerking / redenering niet op gaat voor de andere lfo’s. De 100 kOhm potentiometer is veelal te klein om enige invloed te hebben op de frequentie.
Nemen we als voorbeeld de zombie, want dat is het meest opvallend:

freq-laag (dus R3 + Vr: 4,8 M-Ohm ) = 11,08 Hz
freq-hoog (dus enkel R3: 4,7 M-Ohm) = 11,31 Hz.
Geen verschil dus.

Toch hoor je bij de zombie een groot bereik, van zeer lage swirl – wat een lage frequentie verondersteld – tot zeer snel (vibrato). Ik ben dus een beetje flabergasted dat ik dit niet terug zie in de frequentieberekening. Tot nog toe vind ik evenmin een antwoord waarom bij de CE-2, Zombie en Ch2 de lfo werkt zoals het werkt. Bij alle drie is de pot-meter Vr relatief klein tgo R3 van de integrator. Je zou dan verwachten dat (en de berekningen geven dit toch aan) dat het verschil tussen Vr/Rate op maximum en Vr/Rate op minimum verwaarloosbaar is. In werkelijkheid is dit dus niet zo.

Stof tot verder nadenken dus.


home