Tubereamer, een tubescreamer kloon.
De tubescreamer (TS) is waarschijnlijk één van de best gekende en meest gehoorde distortions op deze planeet. De TS is terug te voeren tot de midden jaren ’70. Elke gitarist heeft er wel één (in welke vorm dan ook) op z’n pedalboard staan. En hoewel het pedaal inmiddels vele geuren en kleuren rijk is, wordt er vaak gezworen bij en teruggegrepen naar het origineel: de TS808 van Ibanez.
De Tubereamer is niets meer dan een (zoveelste) afkooksel van de Tubescreamer, maar m.i. moet deze cloon niet onderdoen voor het origineel. De reden is dat de ballast gewoon overboord wordt gegooid, maar de pit / de kern blijft behouden. In dat opzicht is het nog altijd een tubescreamer:
Het schema van de TS is herleiden naar een aantal “bouw-blokken”:
- een ingangsbuffer (Q1)
- clip-sectie
- tone-sectie
- een uitgangsbuffer (Q2)
- een schakelgedeelte
De buffers zijn er omdat de TS niet “true-bypass” is. Er wordt gebruik gemaakt van een jfet-switch systeem om de TS in en uit te schakelen. Het signaal passeert eerst de inputbuffer. Vervolgens wordt het gesplitst naar TS en naar de uitgangsbuffer. Vóór de uitgangsbuffer bevinden zich 2 Fets die als schakelaar werken. Ofwel wordt het cleane signaal (afkomstig van ingangsbuffer), dan wel het TS-signaal doorgelaten naar de uitgangsbuffer en vervolgens naar de output. Maw. in zijn originele vorm passeert je gitaarsignaal dus altijd 2 buffers en minstens 1 schakel-fettransistor, nog zonder dat de TS in gebruik is.
Voor de tubereamer gaan we voluit “true-bypass” en gebruiken we een 3PDTS voetschakelaar. Hierdoor kunnen de buffers en schakelfets overboord worden gegooid. De buffers dragen eigenlijk niets significants bij, tenzij impedantie-aanpassing om te kunnen werken met de schakelfets. Het elektronisch schakeldeel om de fets aan te sturen is nutteloos geworden.
Er komt dus direct een clean gitaarsignaal binnen. Wat er uitkomt, is dan maximaal TS zonder meer. Door het behouden de clip- en tone-sectie en krijgen we een “basic” schema:
Verdere werking
De clipsectie is hetgeen wat het meest bepalend is voor de TS. Het is het hart van het beest. De clip-sectie bestaat uit een non-inverterende opamp met een gain van 12 (minimum) tot 118 (maximum). In het feedback-gedeelte zitten silicone-dioden. Deze werken als clippers en beperken het versterkt signaal tot de doorslagvoltage van de diodes (ong 0,6 volt). Alles wat daarboven komt, wordt ahw afgeknipt. Dit geknipt signaal wordt opnieuw toegevoegd aan de uitgang van de opamp en gemixt.
De clipsectie bevat ook 2 filters: een laagfilter en een hoogfilter. De laagfilter ligt op 720 Hz, de hoogfilter ligt op 5 Khz (min) tot 61 Khz (max). Dit zorgt ervoor dat de distortion transparant blijft, zonder wollig en fuzzy te worden.
De tonesectie is een actieve RC-filter bestaande uit 220 Ohm weerstand en een 220 nF condensator. Deze zijn verbonden met een 20k potentiometer die op zijn beurt verbonden is met de – en + zijde van de 2de opamp. Het ontwerp van het toongedeelte is zo dat het vooral in de treble-regionen geldt. Bovendien werkt de schakeling als een soort van buffer, waardoor je quasi geen signaalverlies hebt. Bij passieve rc-netwerken heb je dit wel.
Omdat opamps een zeer lage uitgangsimpedantie hebben, kan er zonder probleem een volumepot aan worden gehangen. De uitgangsbuffer is in zo’n opstelling dan van weinig bijkomende nut, tenzij je verandering in klank op het oog zou hebben.
De op-amp
Met de TS moet je onvermijdelijk uitkomen bij het type van opamp. De “die-hards” en “Boutique Builders” zweren bij de JRC4558 van toendertijd. En toendertijd was dat een zeer algemene en in veel toepassingen gebruikte opamp. Een TS zonder JRC4558 zou overeenstemmen met “het zout op de pattatten”. Althans, zo wordt beweerd. Huidige en actuele opamps zijn evenzeer bruikbaar (tl072, op275, lm388,…), al is er misschien idd een klankverschil op te merken bij een blinde test van gelijke TS’ met verschillende opamps. Of je er de TS met de JRC4558 zal uithalen….
Mijn Tubereamer
Zoals bij veel van mijn geknutsel is ook deze eigenlijk niet “stock”, maar aangepast aan mijn voorkeur. Dat is het fantastische aan deze hobby. Omdat de tubereamer een gestripte versie is van de TS, kan je hem zonder al te veel moeite breadboarden en naar hartelust compontenten wijzigen tot je vindt wat je zoekt. Mijn mods:
- wat meer bas door verdubbeling van de condensator van de laagfilter – clipsectie
- minder fizzyness door verdubbeling (100 pF) van de hoogfilter condensator – clipsectie
- assymetrische clipping door combinatie van 1n914 + 1n70 diodes met 1n914 diode.
- tone-sectie is afgekeken van muzique
Naar mijn gevoel is de tubereamer op die manier wat opener en flexibeler. Je kan gaan van een “rangemaster”-instelling (volume op maximum – tone volledig scherp – drive op minimum) tot een stevige overdrive met ballen (tone laag + drive maximum).
Bronnen:
www.muzique.com -> ts tonecontrol
www.geofex.com -> technology off the tubescreamer